Wie is verantwoordelijk voor De Driehoek
In de zorg wordt steeds vaker gesproken over het belang van ‘De Driehoek’. Hiermee wordt de driehoek bedoeld die bestaat uit de persoon met een beperking in de top, en aan de basis in de ene hoek de ouders, en in de andere hoek de begeleiding. Als er spanningen in de basis zijn, is dat niet goed voor het kind (ik gebruik hier het woord ‘kind’ omdat ik niet van het woord cliënt hou). Dus als er spanningen zijn tussen ouders en begeleiders is er werk aan de winkel. Maar wie is daar verantwoordelijk voor.
Vanuit systeem-denken gezien is het goed om de Driehoek als systeem te zien dat van invloed is op de kwaliteit van leven van het kind waar het om draait. En als ouder maak je deel uit van dit systeem en ben je dus mede verantwoordelijk voor een goed functioneren ervan. Net zo als de begeleiding / zorginstelling verantwoordelijk is voor het goede functioneren van dit systeem. Maar betekent het feit dat ik deel uit maak van het systeem rond mijn zoon, dat ik daarmee ook deel uit maak van het systeem van de zorgaanbieder, dat ik een onderdeel van het hele zorgsysteem ben geworden? En dat de zorgaanbieder mij mag vertellen wat ik wel of niet mag doen of zeggen, en wat ik moet doen om de relatie met de begeleiding goed te houden? Als de zorgaanbieder in het kader van ‘werken in de driehoek’ wil bepalen wat ik zou moeten doen, ben ik geen autonome vader meer, maar onderdeel geworden van het systeem van de zorgaanbieder.
Onlangs vertelde een moeder mij het volgende verhaal: ‘ik stond te praten met een andere ouder over klachten die we hebben. We zeiden tegen elkaar dat je wel kan zeggen wat je wil, maar dat daar niets mee gedaan wordt. Een begeleidster had dit gesprek gehoord. Ze kwam naar me toe en zei dat ik even mee moest komen naar het kantoor. Daar zei ze me dat ze dit soort onderlinge gesprekken niet op prijs stelt en dat ik met klachten maar direct bij haar moet komen’.
Ik kan me voorstellen dat de begeleidster het niet leuk vond wat ze hoorde. En het is goed dat ze het niet negeert en er iets mee moet doen. Maar niet door de moeder tot de orde te roepen en de les te lezen. Het is niet aan de de begeleiding / de zorgaanbieder om aan de ouder te zeggen wat deze wel of niet moet doen, en hoe deze wel of niet met klachten om moet gaan. Hiermee plaatst de begeleidster zich boven de moeder en dat werk contraproductief.
Misschien ben ik teveel van het oude stempel. Natuurlijk heb je als ouder je eigen verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een goede relatie met de begeleiding, maar voor mij begint de formele verantwoordelijkheid wel bij de professional en de zorgorganisatie. Van de professional verwacht ik dat deze in staat is even over de eigen gevoelens heen te stappen en een goede opening voor het gesprek en herstel van het vertrouwen en van de relatie te vinden. Als de relatie tussen een professional en een ouder niet goed is, verwacht ik van de professional de eerste stap om de relatie te herstellen. En dat is niet door de ouder tot de orde te roepen.
De begeleidster had het ook anders aan kunnen pakken. Ze had de moeder kunnen zeggen dat ze het gesprek had opgevangen en dat ze het vervelend voor de moeder vindt dat ze geen vertrouwen heeft in het team. ‘Wat zouden we kunnen doen om u het vertrouwen te geven dat we ons uiterste best doen voor uw kind?’ Hiermee biedt ze een opening voor een dialoog in plaats van een zoveelste twistgesprek.
Tijdens Gentle Teaching trainingen geven begeleiders ook vaak aan dat er forse meningsverschillen en soms behoorlijke spanningen zijn in de relatie met de ouders. Als ik er dan op doorvraag gaat het vaak om alsmaar terugkerende discussies en meningsverschillen over wat de begeleiding wel of niet doet. Daar zal je nooit uitkomen als je niet eerst gaat praten over de vraag waarom iets voor de ouder zo belangrijk is, en waarom de begeleiding er misschien anders tegen aankijkt.
Een van de technieken in de methodiek van Gentle Teaching is de dialoog. Hierin ga je met een open houding op weg naar een gemeenschappelijk perspectief, terwijl je onderweg continu op elkaar af stemt. En hoewel je het samen doet is de professional primair verantwoordelijk voor het verloop van de dialoog. Een belangrijk principe is dat de dialoog start bij waar de ander is en niet bij mij of bij wat ik van de ander vind of wil; ‘waar maakt u zich zorgen over, wat vindt u voor uw kind belangrijk?’
Dat is het advies dat ik in de trainingen geef als we het hebben over spanningen in de relatie met verwanten. Blijf niet hangen in discussies over wat en hoe, maar ga een paar lagen dieper en probeer verbinding te krijgen over het waarom, en zoek daarin naar een gemeenschappelijk perspectief voor de dialoog.
Als ik zelf zo benaderd zou worden door de begeleiding van onze zoon, voel ik me als vader niet ingekapseld in het systeem van de zorgaanbieder waarbij de begeleider me mag zeggen wat ik wel of niet moet doen. Ik zou me dan me daadwerkelijk gezien voelen in mijn rol als vader en als deel van de driehoek die van belang is voor de kwaliteit van leven van onze zoon.